Ach, wiskunde, waar is de tijd. De meesten onder ons zijn blij dat we van die moeilijke lessen van op school verlost zijn. En toch zijn wiskunde raadsels populair. Daarom geven we hier tien van de moeilijkste en makkelijkere wiskunde raadsels. Een mooie mix van erg moeilijk naar makkelijker dus.
Laat ons maar snel beginnen:
1. In antwoord op een vraag over de dieren op zijn boerderij zegt een boer: “Ik houd alleen maar schapen, geiten en paarden. In feite zijn het op dit moment allemaal schapen, op drie na, allemaal geiten op vier na, en allemaal paarden op vijf na.” Hoeveel heeft de boer van elk dier?
Klik voor het antwoord
Antwoord: De boer heeft 3 schapen, 2 geiten en 1 paard. Je kunt dit eenvoudige wiskunde raadsel oplossen met een snelle hypothese. Neem de info over de schapen: we weten dat er drie andere dieren zijn die geiten of paarden moeten zijn. Laat ons veronderstellen dat er twee geiten en één paard zijn. Als we deze hypothese controleren, krijgen we drie schapen, wat klopt omdat er dan vier niet-geiten zijn: drie schapen en één paard!
2. Hoe tellen acht achten op tot duizend?
Klik voor het antwoord
Antwoord: 888 + 88 + 8 + 8 + 8 = 1000.
3. Ik tel zes bij elf op en krijg zo vijf. Waarom is dit juist?
Klik voor het antwoord
Antwoord: Dit getallenraadsel is bedoeld om je in verwarring te brengen! Je moet breder denken. Als het 11 uur in de voormiddag is, wordt het 5 uur als je er zes uur bij optelt.
4. Oma Peeters liet de helft van haar geld na aan haar kleindochter en de helft van dat bedrag aan haar kleinzoon. Ze liet een zesde na aan haar broer en de rest, 1.000 euro, aan haar geliefde hond. Hoeveel heeft ze in totaal nagelaten?
Klik voor het antwoord
Antwoord: De truc is om je niet te concentreren op de hypothetische bedragen, maar op de breuken: door een helft, een kwart en een zesde op te tellen, weten we dat het totaal een fractie van twaalfden is (2+4+6=12). Je kunt het ook beschouwen als 6/12, 3/12, 2/12, wat gelijk is aan 11/12. Als de rest 1.000 euro is, moet dat een twaalfde zijn, dus het totaal is 12.000.
5. Welk cijfer van 1 tot en met 9 komt het vaakst voor tussen en inclusief de cijfers 1 en 1.000? Tip: zoek een patroon!
Klik voor het antwoord
Antwoord: Het meest voorkomende cijfer is 1! Heb je ontdekt waarom? Elk getal van 1 tot 9 komt precies even vaak voor in elke tien getallen. Maar omdat we het getal 1000 hebben opgenomen, komt het getal 1 een keer extra voor. In totaal komt het getal 1 301 keer voor, en elk ander getal 300 keer.
6. Als anderhalve kip in anderhalve dag anderhalve ei legt, hoeveel eieren leggen dan een half dozijn kippen in een half dozijn dagen?
Klik voor het antwoord
Antwoord: Twee dozijn. Als je zowel het aantal kippen als de beschikbare tijd verviervoudigt (d.w.z. 1,5 keer 4 is 6), neemt het aantal eieren 16 keer toe (4 x 4). 16 x 1,5 = 24 = twee dozijn.
7. Je weet dat 2 + 2 hetzelfde is als 2 x 2. Zoek nu een set van drie verschillende gehele getallen waarvan de som gelijk is aan hun totaal als ze met elkaar worden vermenigvuldigd.
Klik voor het antwoord
Antwoord: De drie verschillende gehele getallen waarvan de som gelijk is aan hun totaal wanneer ze worden vermenigvuldigd, zijn 1, 2 en 3.
8. Wat is het kleinste gehele getal dat gelijk is aan zeven keer de som van zijn cijfers?
Klik voor het antwoord
Antwoord: Het antwoord op dit wiskunderaadsel is 21. Je hebt misschien net geraden om dit wiskunderaadsel te beantwoorden, wat prima is, maar je kunt het ook algebraïsch uitwerken. Het tweecijferige getal ab staat voor 10a + b, aangezien het eerste cijfer tientallen vertegenwoordigt en het tweede eenheid. Als 10a + b = 7(a + b), dan 10a + b = 7a + 7b, en dus 3a = 6b, of eenvoudiger: a = 2b. Dat wil zeggen dat het tweede cijfer tweemaal het eerste moet zijn. Het kleinste getal dat in aanmerking komt hier is dan 21.
9. Jan merkte op dat het bedrag dat hij voor zijn lunch betaalde een herschikking was van de cijfers van het geldbedrag dat hij in zijn zak had, en dat het geld dat hij over had nog een herschikking was van dezelfde drie cijfers! Met hoeveel geld begon Jan?
Klik voor het antwoord
Antwoord: Jan begon met €9,54. Het geld kan met slechts drie cijfers worden geschreven, dus het moet tussen €1,01 en €9,99 liggen. Met vallen en opstaan blijkt dat er maar één reeks getallen is die bij deze vraag past: €9,54 = €4,59 + €4,95.
10. Wat is het kleinste getal dat met 12 toeneemt als het wordt omgedraaid en ondersteboven gedraaid?
Klik voor het antwoord
Antwoord: Het antwoord is 86. Als je het ondersteboven draait en omdraait, wordt het 98, wat 12 meer is dan 86.
Toch vrij lastig deze raadsels, niet? We zullen ze maar onderbrengen in de categorie voor de moeilijke raadsels hier op de site.